Книга Transformatie - читать онлайн бесплатно, автор Dana Lyons
bannerbanner
Вы не авторизовались
Войти
Зарегистрироваться
Transformatie
Transformatie
Добавить В библиотекуАвторизуйтесь, чтобы добавить
Оценить:

Рейтинг: 0

Добавить отзывДобавить цитату

Transformatie

Dana Lyons

Transformatie: Dreya Love Boek 1

TRANSFORMATIE DREYA LOVE BOEK 1
DANA LYONS

Transformatie Dreya Love Boek 1

Een Shifter Reverse Harem Serie

Engels

Copyright © 2018 door Dana Lyons

Uitgegeven op 18 januari 2018 door Dana Lyons

Alle rechten voorbehouden.

Zonder schriftelijke toelating van de auteur mag dit boek of een deel ervan niet worden gereproduceerd onder gelijk welke vorm of via elektronische of mechanische middelen, behalve korte citaten voor een recensie.

Dit is een fictief verhaal. Alle personages, namen, gebeurtenissen, organisaties en gesprekken in deze roman zijn ofwel ontsproten uit de levendige fantasie van de auteur of worden op een fictieve manier gebruikt voor de samenhang van het verhaal.

Omslagontwerp door Ivan Zanchetta:

https://www.bookcoversart.com/


Vertaald door Leen Vermeersch

Fool Stop vertaling en correctie

Opgedragen aan al wie heeft bijgedragen aan mijn transformatie. Zonder jou zou het me niet gelukt zijn.


Mens, dier of onmens? Als het onduidelijk wordt, is er een speciaal iemand nodig om klaarheid te scheppen.

FBI speciaal agent Dreya Love leidt een nieuw leven nadat ze een moordpoging door genetische modificatie heeft overleefd. Nu moet ze gewoon blijven leven.


Dreya werkt liefst alleen. Maar wanneer haar vriendin, de dochter van een senator, vermoord wordt, is ze verplicht samen te werken met rechercheur Rhys Morgan, want anders moet ze in de diepste krochten van de hel gaan werken.  Wanneer meer doden vallen met afwijkingen op hun lichaam die lijken op die van het eerste slachtoffer wordt Interpolagent Quinn Kingston aan het team toegevoegd.


De zaak wordt dodelijk wanneer hun onderzoek een geheim genetisch onderzoeksprogramma, een doofpotoperatie van de overheid en een waarschuwing om het op te geven aan het licht brengt.


De jacht op een moordenaar, een designerdrug en een buitenaards ingrediënt brengen hen samen op een manier die ze zich nooit hadden kunnen voorstellen.  Ze zullen snel ontdekken dat de waarheid naar een hel leidt waarvan ze het bestaan niet afwisten.


DREYA LOVE bijt zich vast… als een pitbull


Dana Lyons combineert de nieuwste romantische trend – de omgekeerde harem – met gedaanteverwisselingen en misdrijven oplossen in dit slim, sexy en verrassend avontuur!

1

Washington, DC


De laatste dag van haar leven was de jonge Libby Stanton een vrouw met een missie. Ze draaide rond voor de spiegel in haar appartement in Georgetown terwijl ze haar spiegelbeeld bewonderde en haar jurk glad streek over haar heupen. Er glinsterde een diamant aan haar halsketting en ze droeg bijpassende oorbellen. Haar handtas, schoenen en jurk beoogden een maximum aan effect – opvallen en de aandacht houden.

"Zo zal ik beslist een hevige reactie krijgen." voorspelde ze. Ze tuitte haar lippen en borstelde haar haren en dacht terug aan wat ze de vorige avond gehoord had in de toiletten van Smith Point.

"Hij komt terug op de markt." had een jonge, vrouwelijke stem gezegd.

"Ja, ik hoorde dat hij Libby en haar grillen beu was."

Giechel, giechel, grinnik, grinnik.

Libby's getuite lippen trilden even. Ze rilde alsof ze de kilte van de afwijzing over haar schouders voelde glijden. Haar lief had zich de laatste tijd moeilijk gedragen.

"Maar," herpakte ze zich en ze verklaarde aan haar spiegelbeeld: "Ik kan het niet laten gebeuren dat hij het uitmaakt met mij."

Ze toetste zijn nummer in en tikte van nervositeit met haar voet tot hij antwoordde. "Oh, dag schat. Ik ben klaar. Ja, in de George vanavond. Het zal er vol zitten normaal gezien. Oké. Tot later."

Ze checkte haar spiegelbeeld nog een laatste keer en was tevreden.

Niemand maakt het uit met de dochter van de senator.

Hij kwam haar afhalen, de perfecte gentleman… met een geheim achter zijn bruine ogen. Toch glimlachte ze en groette hem hartelijk; dit moest helemaal volgens plan verlopen. "Hè schat, je ziet er goed uit vanavond."

"Jij ook." antwoordde hij.

Hij monsterde haar van kop tot teen, misschien beklaagde hij zich dat hij besloten had het uit te maken met haar, dacht ze. Brute pech! Zodra een nieuwtje het roddelcircuit bereikt, is er geen weg meer terug.

Tijdens de korte rit naar de club hingen onuitgesproken woorden in de lucht, verleden, heden en toekomst. Libby bekeek hem vluchtig en speculeerde wie hij zou ontmoeten nadat hij het had uitgemaakt met haar. Wel, dacht ze, hij zal de kans niet krijgen. Zoals ze zich had voorgenomen, hield ze de lippen stijf op elkaar.

Ze was een bekend gezicht in de club, dus hoefde ze haar lidkaart niet eens te laten zien. Ze staken de lange wachtrij voorbij en ze knikte naar de buitenwipper; hij opende het fluwelen koord.

Ze liep voorop, speurde de mensenmassa af op zoek naar iemand die ze kende en die zijn gsm in de aanslag hield om een foto of video te maken. In de hoek was een tafeltje met fotomodellen; ze zwaaide ook al haatte ze hen. Maar ze wist dat de kleine brunette met de lange benen jaloers was op haar status en beslist snel zou filmen mocht er iets gebeuren. Libby zag de krantenkop morgen in de Daily Gossip al voor zich: Libby Stanton gooit drankje in gezicht geliefde en stormt naar buiten.

"Perrier, zonder citroen." bestelde ze.

Haar drankje arriveerde net toen de muziek even stilviel omdat de dj een nieuwe set klaarzette. Het was het perfecte moment. Ze ging staan en nam haar drankje beet.

Hij heeft geluk dat ik geen Singapore Sling besteld heb.

Ze gooide het glas ijskoude Perrier in zijn gezicht, nam ruim de tijd om te genieten van zijn verraste uitdrukking… en om de flashes te zien die aankondigden dat het voorval zeker vastgelegd was. "Niemand maakt het uit met de dochter van de senator." verklaarde ze luid genoeg zodat iedereen het hoorde. Ze nam haar tas en wandelde traag naar buiten zodat hij nog de tijd had om te zien wat hij nooit meer zou hebben.

Hem laten zitten met opgeheven hoofd en een glimlach om haar lippen was geweldig. Zo'n publieke vertoning deed haar hart bonzen van opwinding; ze wist dat het voorval morgen het nieuws zou halen.

Buiten de club haalde ze diep adem en waaierde dan in haar gezicht tot ze gekalmeerd was. Uiteindelijk vertraagde haar hartslag en de adrenaline ebde weg. Met een blik op haar horloge zag ze dat het even over middernacht was. "Hm, waar zou ik heen gaan?" Ze haalde haar gsm boven toen een mannenstem vroeg: "Heb je een lift nodig?"

Ze keek op. Een blinkend nieuwe wagen aan de stoeprand; passagiersraampje naar beneden; chauffeur van rond de dertig, goed gekleed, knap en met ogen om in te verdrinken. "Oh? En wie ben jij?" Ze bleef hem met een oog aankijken terwijl ze met het andere oog door haar contacten ging.

Hij glimlachte; er verscheen een charmant kuiltje. "Ik ben een man die een mooie vrouw ziet die opgemaakt is voor een feestje. Heb je gezelschap nodig? Ik wilde net binnengaan."

Opnieuw binnengaan was het laatste wat ze wilde doen. Maar zijn stem was aangenaam en zijn toon ontwapenend. Ze liet haar telefoon weer in haar tasje glijden. "Er is een vreselijke menigte vanavond. Daarom ben ik weggegaan."

Hij opende het slot van de deur. "Dan gaan we gewoon ergens anders heen."

Ze inspecteerde hem nog eens grondig; hij was echt knap. "Vertel eens, knapperd, wat doe jij?"

"Ik ben wetenschapper. Kom je iets met me drinken, juffrouw…?"

Een rilling van genoegen liep over haar rug en ze glimlachte breed. Toen ze nog klein was, luisterde ze altijd graag naar de wetenschappers die met haar vader kwamen praten. Mannen die grote woorden gebruikten, gaven haar een veilig en beschermd gevoel. "Ik ben Libby." Ze stak haar hand uit naar de deur.

"Welkom, Libby. Ik ben Gideon. Gideon Smith"



Libby wandelde Gideons moderne woning binnen. Deze onverwachte wending beviel haar wel. De nacht maakte van haar de overwinnaar. Hij was knap, hoogopgeleid, goedgemanierd en had schijnbaar financiële zekerheid. Oorspronkelijk was ze van plan geweest iets te drinken met hem en dan een taxi te bellen, maar ze begon de voordelen te zien van wat langer blijven.

Hij bleef staan bij een bar in de hoek van de keuken. "Wat wil je drinken?"

"Kan je een margarita maken? Met ijs en zout? En ik zou graag even naar het toilet gaan."

"Tuurlijk kan ik een margarita maken." zei hij enthousiast. "Dat is mijn favoriete drankje. Je vindt het toilet," zei hij wijzend," verderop in de gang links."

Ze liep geïntrigeerd door zijn woning terwijl ze zijn smaakvol ingerichte woonkamer vol meubels en respectabele kunstwerken bewonderde. Ze liep de gang door voorbij het toilet en ging de slaapkamer binnen. "Hm, misschien blijf ik wel." mompelde ze als ze het knusse, grote bed zag. Ze stapte de badkamer binnen. Een mooie jacuzzi. "Misschien, na een paar margarita's."

Ze zette haar tasje op een lavabo en nam een stap achteruit om een selfie te nemen in de spiegel. "Zo." bevestigde ze. Ze vond de foto geslaagd, dus bewaarde ze hem. Op de achtergrond in de foto zag ze iets eigenaardigs.

"Wat is dat?" Op een rek achter haar stond iets dat haar aandacht trok; het leek op een sneeuwbol, maar was rood in plaats van wit. Ze nam hem beet, schudde ermee en keek toe hoe de rode vlokjes rond een vulkaan dansten. "Wat bizar." Ze zette de bol terug op het rek.

Ze ging terug naar de spiegel, maakte haar ooghoeken schoon en onderzocht haar gezicht opnieuw. Een klein beetje lippenstift, een vleugje gezichtspoeder en even met haar vingers door haar haren en ze straalde tevreden. "Ik ben klaar voor een margarita."

Ze wilde haar gsm nemen, maar haar hand begon te trillen. Het trillen breidde zich zichtbaar uit naar haar arm en verspreidde zich dan over haar hele lichaam. "Wat?" mompelde ze terwijl ze de boord van de lavabo probeerde vast te grijpen en zo haar gsm een duw gaf, waardoor hij over het harde oppervlak gleed en op de grond viel. Het trillen werd snel erger. Ze wilde gillen, maar haar keel was toegesnoerd.

Krijg geen adem!

Ze gleed naar beneden op de betegelde vloer en probeerde naar haar keel te grijpen, maar door stuiptrekkingen over haar hele lichaam verstijfden haar spieren. "Groak." kermde ze. Het fonkelde voor haar ogen. Ze wilde niets liever dan rechtstaan en wegrennen, naar huis gaan en haar kamerjas aantrekken. Maar de enige klank die ze voort kon brengen, was: "Groak."

Hitte jaagde door haar lichaam. Ze stond in brand vanbinnen. Haar bloed borrelde razend heet als gesmolten metaal waardoor ze wilde gillen. Een helse pijn maakte zich meester van haar lichaam. Haar huid was een verzengend perk stekelige cactussen. De fonkeling in haar ogen benam haar het zicht en werd een groot wit vlak. Ze stuiptrekte verschillende keren. Haar ogen rolden weg. Ze verloor de controle over haar blaas.

Ondertussen mixte Gideon vrolijk de margarita's in de keuken. Hij neuriede terwijl hij de margarita's naar het lekker ding, "Libby", bracht. Hij kon zijn geluk niet op; de kans op seks leek veelbelovend.

De woonkamer was leeg, dus liep hij door de gang richting het toilet. Ook leeg. "Hm, zou ze…?" Hij liep verder naar zijn slaapkamer. Bij de deur riep hij: "Libby?"

Niemand lag in bed. "Misschien zit ze al in de jacuzzi." Hij ging richting badkamer.

Hij gilde toen hij haar op de grond zag liggen. Ze was duidelijk dood, haar ogen waren wit, haar lichaam verkrampt. "Wat is dit verdomme?" Hij zette de drankjes neer en deed een stap terug terwijl hij naar haar staarde. "Wat? Had ze drugs genomen voor we hierheen kwamen?"

Hij stapte behoedzaam over haar lichaam, probeerde niet te kijken naar het schuim op haar rode lippen, het bloed aan haar neus of het plasje dat vanonder haar jurk naar buiten lekte. Uit een van de lades nam hij een lang wattenstaafje en woelde ermee door haar handtas. Geen drugs.

"Wat, wat, wat moet ik doen?" kreunde hij.

Libby's dode lichaam riep herinneringen op aan zijn laatste avond in het Dracostation. Alleen was het dode lichaam toen van Annie Cooper geweest. "Ze betrapte me op stelen. Ik kon niet anders dan haar doden." ontglipte het hem in de hoop op verlossing. Wroeging over het verleden en angst voor de toekomst verscheurden hem plots. "Annie, ik ben weggekomen met jouw moord – maar dit…"

Hij boog prompt voorover; zijn maag dreigde zich te legen. Tranen striemden uit zijn ogen en hij moest wat gal weer inslikken. De ellendige ironie van de situatie ontsnapte hem niet.

Het overlijden door ongeval leidt rechtstreeks tot de moord.

"Ik mag niet betrokken worden bij een onderzoek." Terwijl hij nadacht over het probleem, ijsbeerde hij. "Wat was verdomme de oorzaak van jouw dood, Libby? Wat deed je eigenlijk in de badkamer?" Hij keek om zich heen; de sneeuwbol van het Dracostation viel hem in het oog. "Oh, nee, heeft ze dit aangeraakt?"

Hij sloeg zich verschillende keren voor het hoofd. "Denk na. Heb ik de overdracht verknoeid toen ik de drug uit de bol verwijderde?" Hij herinnerde zich de dag waarop hij het klein beetje Nobility van Lazar gestolen had. Het zakje leek intact, maar misschien had er een heel klein gaatje in gezeten en waren zijn handschoenen gecontamineerd geraakt…

"Verdomme, verdomme, verdomme." vloekte hij met gespannen lippen. Hij liep naar de slaapkamer en staarde naar haar lichaam met zijn hand tegen zijn voorhoofd gedrukt. "Hier ligt een lijk." Hij kreunde: "Dit is mijn schuld niet." en ijsbeerde opnieuw. Hij zag zijn leven als mooie jongen in de gevangenis voor zijn ogen passeren en voegde eraan toe: "Ik zit zo diep in de problemen hierdoor." Hij wreef over zijn gezicht terwijl hij nadacht over een oplossing. "Oké, ze ligt op een tegelvloer en er is niet te veel bloed. We hebben zelfs niet gekust, dus kan er niet veel DNA overgedragen zijn."

Hij begon weer te ijsberen. Geleidelijk vormde zich een plan. Hij stopte en voelde aan zijn zakken naar sleutels. "Blijf hier, Libby. Ik ben onmiddellijk terug."

Twee uur later keerde hij terug. Hij opende de garagepoort met de afstandsbediening en reed binnen. "Wow." hij hapte naar adem. Hij liet zijn hoofd achterovervallen tegen de hoofdsteun en ademde alsof hij terwijl hij weg was zijn adem de hele tijd had ingehouden. In gedachten zei hij wat moest doorgaan voor een schietgebedje, wetende dat hij niet echt in een positie was om hemelse hulp te vragen.

En toch. Iedereen heeft wel eens hulp nodig.

Hij bracht zijn aankopen naar binnen. Hij deed handschoenen aan, haalde een zeil uit de verpakking en rolde het uit naast het lichaam van Libby. Hij plaatste een nieuw gekocht vloerkleed op het zeil.

"Ziezo." Hij sleurde haar lichaam op het vloerkleed en rolde haar erin. Hij gebruikte het zeil als een soort slee om het vloerkleed door de gang, door de keuken en door de garage te slepen. Hij propte het geheel in de koffer van zijn auto, gooide het deksel dicht en ging er hijgend van de inspanning op zitten. Toen hij weer op adem was, klaagde hij kwaad: "Shit – geen seks vanavond. En nu?"

Terwijl hij ongerust met zijn vingers op de koffer trommelde, herinnerde hij zich een donkere plek langs de rivier in het Anacostiapark. "Ja. Da's een goede plaats om haar te dumpen."

2

FBI speciaal agent Dreya Love werd langzaam wakker. Zonder haar ogen te openen, evalueerde ze haar situatie. Ze lag in bed, maar de lakens roken naar een ander wasmiddel dan ze zelf gebruikte.

Niet thuis.

Via een mentale controle van haar lichaam stelde ze vast dat er bepaalde lichaamsdelen onderaan uitgebreid gebruikt waren. Ze vertrok haar gezicht in een poging zich te herinneren wie… toen ze plots een beeld voor zich zag, een beeld van lichamen in de greep van een erg atletische seksuele handeling, een beeld dat duidelijk haar vermoedens bevestigde.

Ze opende een oog. Toen ze niets engs zag, opende ze ook het andere oog. Ze herkende niets in de kamer aangezien het licht niet had gebrand toen zij en… iemand hier binnengevallen waren. Een mannenschoen en een onderbroek op de vloer gaven haar een hint.

Uit een andere kamer kwam bewijs van leven. Geluiden, beweging, stromend water. De geur van koffie en… spek? "Is hij aan het koken?" mompelde ze. "Lieve God, haal me hier weg." Ze rolde zich op haar zij om haar kleren en een klok te zoeken. "Halfzes. Wie eet in godsnaam om halfzes 's morgens?"

Ze merkte in de hoek een stapeltje kleren op met een rode schoen met een hoge hak. "Ah." Eindelijk, iets dat ze herkende. Ze kroop uit het bed en sloop ineengedoken naar haar kleren. Haar jurk gleed over haar hoofd. Met een schoen in haar hand ging ze op haar knieën zitten om onder het bed naar haar slipje te zoeken. "Gevonden." zei ze, terwijl ze haar slipje vastnam.

Ze duwde haar haar uit haar ogen en hurkte neer. Een tamelijk indrukwekkende mannelijke figuur verscheen plots in haar gezichtsveld. "Oh. Jij bent het. Hallo." Ze herinnerde zich zijn naam niet meer. Hij was groot, donker en enorm knap en ze vermoedde dat hij plannen had voor de zondagmorgen. Eten, meer seks, babbelen…

Sorry dat ik je moet teleurstellen.

Ze was niet goed in knuffelen na de seks en ook onbenulligheden als gezellig samen eten en elkaar je diepste geheimen vertellen, vond ze maar niks. Ze huiverde bij de gedachte.

"Dreya, je telefoon trilt al sedert vijf uur vanmorgen." Hij gaf hem aan haar. Meteen begon hij te zoemen als een boze bij alsof hij zijn woorden kracht wilde bijzetten. Ze nam de telefoon en vroeg zich af of de knapperd opzettelijk haar naam gebruikte omdat hij wist dat ze de zijne vergeten was.

Op het scherm van haar telefoon zag ze dat ze twaalf oproepen had gekregen voor het ochtendgloren op een zondagmorgen; haar hart bonkte bezorgd. "Dit ziet er niet goed uit." De telefoon begon weer te trillen in haar handen en ze aanvaardde de oproep van haar baas, de adjunct-directeur verantwoordelijk voor het kantoor in DC. "Met Love."

"Dreya, waar ben je?"

Het feit dat hij haar voornaam gebruikte, was al een slecht teken. Ze haalde fors adem. "Niet thuis, mijnheer. Wat is er aan de hand?" Ze sloot haar ogen en zei haar bekende gebedje op.

Alsjeblief, nee, zorg dat het niet…

"Ik heb je nodig op een misdaadlocatie." Zijn toon veranderde en wat hij toen zei deed haar ineenkrimpen. Wat kende hij haar goed. "Moet je eerst nog naar huis?"

Ze keek even naar het slipje en de schoen in haar handen. "Ja, mijnheer. Wat is er gebeurd?"

Groot, donker en enorm knap stond in de deuropening geleund en fronste, zich er duidelijk van bewust dat zijn zondagmorgenplannen in het water vielen. Hoewel ze dankbaar was dat ze van dat spelletje verlost was, vond ze het vreselijk dat ze eraan ontsnapte ten koste van iemands leven.

"Ga naar huis." beval Jarvis. "Kleed je aan. En bel me dan."

"Mijnheer." flapte ze eruit, maar hij had al opgehangen.

"Slecht nieuws?" vroeg enorm knap.

"Ja." Ze vermeed hem in de ogen te kijken; ze wilde zo snel mogelijk vertrekken. "Ik bel je nog." zei ze terwijl ze haar andere schoen meegriste en net lang genoeg stil bleef staan om haar slipje aan te trekken. Ze schoot langs hem, greep haar handtas van op het aanrecht en haastte zich richting de deur.

"Ik heb je mijn nummer nog niet gegeven." riep hij.

"Geen probleem." zei ze over haar schouder terwijl ze buiten stapte. "Ik ben van de FBI."



Rechercheur Rhys Morgan van de politie van DC leunde tegen zijn auto terwijl hij naar beneden keek naar het kleverige slijk dat aan zijn mooie lederen schoenen bleef plakken. Er heerste een drukte van jewelste in het gebied langs de rivier. Er stonden verschillende politieauto's, een ambulance en een wagen van de lijkschouwer, allemaal met flitsende zwaailichten. Op dit godvergeten uur rees nevel op uit de rivier die de lucht afkoelde.

"Wat een puinhoop." kreunde hij stil. Zijn telefoon rinkelde. "Morgan." antwoordde hij. De stem van zijn baas horen, deed zijn ongelukkige gefronste gezicht alleen maar dieper fronsen. "Nee, chef, de FBI is hier nog niet. Ja, ik hou de locatie afgesloten. Natuurlijk, ik laat het je weten als ze arriveren." Hij keek op en zag twee FBI-dienstwagens toekomen. "Oh, hier gaan we, chef." rapporteerde hij. "De cavalerie is er."

Een zwarte man stapte uit de eerste wagen en wachtte op de chauffeur van de tweede wagen. Rhys boog wat voorover om beter te zien; hij verwachtte een klassiek prototype agent in een maatpak. In de plaats echter…

Zijn mond viel open. De agent was een vrouw en ze was helemaal geen klassiek prototype van niets. Ze had lang honingblond haar, groene ogen en een stel benen die om hoge hakken smeekten. Hij kneep zijn lippen op elkaar en sloot zijn ogen in de hoop haar beeld uit zijn geest te wissen. "Dit kan niet waar zijn."



Dreya arriveerde op de locatie vol verschillende uniformen, flitsende zwaailichten en meters geel politielint. Ze slikte haar slechte voorgevoelens weg en ging naar haar baas, Herb Jarvis. "Directeur, waarom zo geheimzinnig? Is het een bekend persoon?"

Ze knikte richting het zeil dat het lichaam van het slachtoffer verborg. Doordat Jarvis aan de telefoon zo ontwijkend was geweest over het slachtoffer, was ze zenuwachtig geworden. Ze wilde het zeil wegrukken en weten waarop haar baas haar probeerde voor te bereiden.

Zeg het toch gewoon. Dan is dat achter de rug.

Toen hij sprak, had ze spijt van haar gedachte.

"Dreya, het is Libby."

Zodra de woorden zijn mond hadden verlaten, nam ze een stap terug. "Nee." Ze schudde ontkennend haar hoofd. "Nee, niet Libby." Ze draaide zich om en liep op haar auto af, ze wilde de misdaadlocatie niet zien. Tranen sprongen in haar ogen en ze keek omhoog om te voorkomen dat ze zouden neervallen. Maar ze vielen toch neer, ze liepen langs haar gezicht tot ze ze van haar kin veegde.

Verman jezelf.

Ze veegde haar gezicht droog met haar mouw en herpakte zich mentaal. Ze bleef een ogenblik staan, een hand op haar heup, terwijl ze haar gedachten ordende en de woede probeerde te beheersen die ze telkens voelde als ze op een misdaadlocatie van een onschuldig slachtoffer arriveerde. Dat dit onschuldig slachtoffer een jonge vrouw was die ze kende, mocht haar prestaties niet beïnvloeden. Ze ademde helemaal uit en duwde haar schuldgevoelens en verdriet naar een andere dimensie.

Sorry dat ik er deze keer niet voor je was, Libby.

Jarvis wachtte op haar. Ze keerde terug naar hem. "Wat kan je me vertellen?" Ze zette zich schrap.

"Er zijn geen externe verwondingen. We gaan eerst zelfmoord uitsluiten."

Dat is compleet onmogelijk, dacht ze. Libby was veel te levendig. Ze zuchtte diep, ongelooflijk dankbaar dat ze niet te maken had met een lijk dat neergeslagen, neergestoken of opengereten was. Ze keek even naar de talrijke geüniformeerde agenten en vroeg: "Wie heeft hier de leiding over?"

“Rhys Morgan, politie DC. Hij staat daar tegen zijn auto geleund."

Ze monsterde rechercheur Morgan met haar hoofd schuin. Haar eerste gedachte was wat een knappe man -zwart haar, hoekig gezicht, groot en slank. Maar de vernietigende blik die hij haar gaf, veranderde haar opinie. "Hij ziet er niet blij uit om ons te zien."

"Dat zijn ze nooit, hé." zei Jarvis.

Ze stapten op hem af en Jarvis stelde haar aan hem voor. Als hij haar naam zei, zag Morgans ongelukkige gezicht er op slag nog ongelukkiger uit. Hij stak zijn hand niet uit voor een handdruk.

Dreya snoof.

Ook goed, hoor. Misschien is hij gewoon geen ochtendmens.

Ze staarde naar het bedekte lichaam van Libby. Morgan haalde zijn notitieboekje boven en las. "Blanke vrouw, halverwege de twintig, de dochter van…"

Zijn expressieloze toon irriteerde haar. En ook al verwachtte ze niet dat hij haar verdriet om dit verloren leven zou voelen, toch vond ze zijn houding ergerlijk. Ze onderbrak hem. "Ze is de dochter van senator Stanton. Ik ken het slachtoffer, rechercheur Morgan."

Ze wandelde weg en liet hem alleen met Jarvis terwijl ze op het zeil afstapte. Dood en verderf waren oude vrienden van haar en ze had al meer lijken gezien dan ze kon tellen. Maar ze vond – gelukkig – zelden iemand onder het zeil om wie ze gaf.