Behalve vandaag.
Ze deed handschoenen aan, hurkte neer en trok het zeil weg. Toen ze Libby's gezicht zag, hapte ze naar adem en sloot haar ogen.
Ze had geen zachte dood gekregen.
Libby's lichaam had niet afgezien door lange tijd in het water te liggen, maar haar verstijfde gezicht droeg een uitdrukking van pijn en doodsangst. "Lieve Libby, wat heb je gedaan?" Ze trok het zeil helemaal weg van het lichaam, niet alleen om te zien wat eronder lag, maar ook om te zien wat er ontbrak. Nadat ze even had geijsbeerd, stopte ze, tilde een arm op en tikte met haar vinger tegen haar kin.
Er waren geen duidelijke verrassingen te merken aan het lichaam van Libby. De jurk, de make-up, haar ene schoen. Ze stelde vast dat er een schoen ontbrak. Aan de andere kant van het lichaam ging ze hurken om beter te kunnen kijken. Ze zag iets glinsteren en reikte tussen Libby's borsten waar de jurk laag uitgesneden was. "Wat is dit?" Wat ze had opgemerkt, bleek een veer te zijn, een piepklein veertje. Ze wilde het vastnemen, maar het zat vast.
"Huh." gromde ze. Ze keek snel even om zich heen en zag dat niemand interesse had in wat ze aan het doen was. Rechercheur Chagrijn stond met zijn rug naar haar en was geanimeerd aan het spreken met iemand van het medische team. Jarvis was versmolten met zijn telefoon en staarde omhoog met een vinger in zijn vrije oor gedrukt.
Ze trok zachtjes aan het veertje; het zat inderdaad vast. Ze gaf het een klein rukje en met een plopje kwam het los. Ze haalde een bewijszakje boven, liet het veertje erin vallen en liet het zakje weer in haar zak glijden.
"Is hier nog iets dat niet klopt?" mompelde ze. Ze bekeek Libby's arm en kneep haar ogen samen; ze was niet zeker van wat ze zag. De huid had… een schaduw.
Ze legde het zeil terug, bedekte Libby's verkrampte gezicht, het verwrongen lichaam, de lege ogen. "Maak je geen zorgen, meid." zei ze terwijl ze ging staan. "Iemand zal hier beslist voor opdraaien."
Jarvis stond teken te doen dat ze naar hem toe moest komen. Op het ogenblik dat ze bij hem was, beëindigde hij net heftig knikkend zijn telefoongesprek. "Ja, senator Stanton. Dat begrijp ik. Ik zal het haar zeggen." Hij stopte de telefoon in zijn zak.
"Wat?"
"De senator wil dat jij aan deze zaak werkt."
Ze haalde haar schouders op. "Dat verwachtte ik al; ik zou het zelf niet anders willen."
"Hij wil dat je samenwerkt met Morgan. Hij kent de rechercheur van een vroegere zaak en hij wil dat hij ook meewerkt aan het onderzoek." Jarvis trok haar opzij. "Wat de senator wil, zal gebeuren. Hij wil jou omdat hij jou kent en hij weet hoe… integer je bent." Hij keek haar nadrukkelijk aan. "Hij weet ook dat je zonder partner werkt."
Ze zuchtte want ze wist dat ze een niet-zo-subtiel standje zou krijgen; ze staarde over de schouder van Jarvis naar rechercheur Morgan die met de lijkschouwer aan het spreken was. Jarvis ging verder.
"Iedereen bij de FBI vindt het geweldig dat je je partner hebt aangegeven omwille van corruptie, maar je kan niet blijven alleen werken."
Ze antwoordde robotachtig. "Niet mijn schuld dat niemand met me wil samenwerken."
Hij trok haar dichter bij hem en siste in haar oor. "Je bent over de schreef gegaan door die opname aan de vrouw van je partner te geven en je weet het maar al te goed."
"Wat ik maar al te goed weet," siste ze terug, "is dat zijn vrouw moest weten waarmee ze getrouwd was." Ze trok zich terug en bekeek hem uitdagend van kop tot teen. "Ik zou het zo weer doen."
Hij negeerde de uitdaging. "Door wie Libby is, is dit een zaak voor de FBI, dus jij bent verantwoordelijk. Maar je moet goed weten dat dit je laatste zaak is zonder partner – je moet daarop voorbereid zijn." Hij gebaarde met zijn hoofd richting Morgan. "Je werkt samen met de rechercheur want dat is wat Stanton eist. En je werkt samen met hem want je moet je sociale vaardigheden opfrissen."
Ze snoof verontwaardigd, maar zweeg en liet Jarvis verder praten. Achter hem was de lijkschouwer geamuseerd door een grapje van rechercheur Morgan.
"Luister je wel naar me?"
Ze keek abrupt weer naar Jarvis en zag dat zijn mond een rechte, boze lijn vormde, een duidelijk teken dat ze iets had gemist. "Ja, mijnheer. Natuurlijk. Wat zei u?"
"Ik zei dat dit je laatste zaak is waar je alleen aan werkt; ik laat je niet meer zomaar doen. Hierna doe je de volgende test en maak je promotie of anders zadel ik je op met een partner uit je ergste nachtmerrie. Begrepen?"
Ze knipperde met de ogen en vroeg zich af wat Jarvis dacht dat haar ergste nachtmerrie was. Ze wilde het niet weten. "Ja, mijnheer."
"Hou me op de hoogte en ga nu samenwerken met je nieuwe partner." Hij stapte op zijn auto af en reed weg.
"Wow." ze ademde fluitend uit. Ze keek Morgan en de lijkschouwer aan en kwam dichter met haar lippen stijf op elkaar in afwachting van Morgans negatieve houding. Wat zijn probleem ook was, hij raakte er maar beter snel overheen.
De lijkschouwer zag haar en knikte naar Morgan die zich omdraaide en keek hoe ze naar hen toe liep; met elke stap gleed zijn glimlach verder weg. Tegen dat ze hij hem was, waren zijn ogen hard, zijn lippen een stijve streep vol afkeuring en zaten zijn handen diep in zijn zakken.
Ze negeerde hem. Ze haalde haar notitieboekje boven en sprak de lijkschouwer aan. "Tijdstip van overlijden?"
"Het tijdstip van overlijden, rekening houdend met de duur dat het lichaam zich in het water bevond en de temperatuur van het water…"
"Ja, ja." zei ze terwijl ze cirkeltjes maakte met haar vinger om hem te doen voortmaken.
"Rond 1 uur vanmorgens, misschien iets later. Als het geen zelfmoord…"
"Libby Stanton heeft geen zelfmoord gepleegd." De lijkschouwer keek haar snel even aan. "Ik ken haar." protesteerde ze. "Het is geen zelfmoord."
"Dan zal de doodsoorzaak moeten blijken uit het toxicologisch rapport, aangezien er geen duidelijke fatale wonden te zien zijn. Ik zal meer weten als ik haar opensnij, maar ik durf wedden dat het antwoord in toxicologie te vinden is. Dat verklapt altijd het hele verhaal."
Ze dacht aan het veertje dat ze van Libby's borst geplukt had.
Dat zal nogal een verhaal zijn.
Tijdens het hele gesprek hield ze Morgan zijdelings in het oog. Hij zette een stap achteruit en leunde tegen de auto met gekruiste enkels, zijn handen nog steeds in zijn zakken, kin omhoog… neerkijkend op haar op een erg neerbuigende manier.
Hij zal klooien en me kwaad maken.
Ze concentreerde op professioneel blijven en stelde Morgan haar volgende vraag. "Zijn er getuigen? Weten we waar en wanneer ze in het water terechtgekomen is? Is er een handtas gevonden? Gsm?"
Hij zette zijn voeten naast elkaar en duwde zich weg van de auto terwijl hij zijn kin liet zakken om te antwoorden. "Nee. Nee en nee. Nee. Nee."
Ze sloot haar ogen en telde tot tien.
In de stilte die volgde, schraapte de lijkschouwer zijn keel. "Ahum. Eh, excuseer me, ze hebben me ginder nodig."
Als ze bij tien kwam, opende ze haar ogen en zag nog net hoe de lijkschouwer zich snel uit de voeten maakte om toe te zien op het inladen van Libby's lichaam. Ze keerde zich naar rechercheur Morgan. "Je weet toch dat de senator me heeft bevolen met jou samen te werken aan deze zaak? Je weet ook dat ik de leiding heb?" Ze zweeg even zodat hij verplicht was te reageren. Ze fronste een wenkbrauw.
"Ja. En ja."
Terwijl ze haar twee vragen had gesteld, knipperde het vuur in zijn ogen uit en zijn onverschillige houding veranderde in vastgevroren weerstand. Fantastisch, dacht ze. Hoe zal ik in godsnaam Libby's moordenaar vinden met deze idioot als een blok aan mijn been.
"Stanton wacht op ons in zijn woning in Kalorama." zei ze. "We zien elkaar daar." Ze draaide zich abrupt om en wandelde zo kalm mogelijk weg om met de lijkschouwer te gaan praten. Achter haar hoorde ze Morgans voetstappen knisperen in het grint, dan een auto die startte en snel de snelweg opreed.
"Shit." ademde ze uit. Haar handen trilden en haar hart bonkte tegen haar ribben. Enkel het dreigement van Jarvis met haar ergste nachtmerrie weerhield haar ervan rechercheur Morgan een dreun te verkopen en zijn hatelijke houding terwijl hij op haar vragen antwoordde te doen verdwijnen. Ze ademde diep en liep naar de ambulance. "Vertel eens." vroeg ze aan de lijkschouwer. "Is er je iets vreemds opgevallen aan het lichaam toen je het voor het eerst zag?"
Hij tuitte zijn lippen. "Je hebt al veel lijken gezien, toch?"
Ze knikte en wachtte tot hij haar vaststellingen bevestigde.
"Ik vond de kleur van haar huid… niet…"
"Wat je verwacht had?" vulde ze aan.
"Ja. Eigenlijk vond ik dat het er anders uitzag dan wat ik ooit heb gezien."
"Hoe bedoel je?"
"Haar huid was op een bepaalde manier verkleurd die ik helemaal niet snap. Ik zal dat nauwkeurig onderzoeken."
Ze knikte. De huid van Libby leek een schaduw te hebben, alsof ze met as was ingewreven. Haar huid was altijd erg zuiver geweest omdat ze de zon vermeed. Wat kon ervoor zorgen dat het leek of er een schaduw lag op haar hele lichaam? Was die informatie gelinkt aan het veertje? "Bedankt." Ze wilde zich omdraaien en weggaan, maar hij hield haar tegen.
"Je weet het niet, hé?" vroeg hij.
"Wat weet ik niet?"
“Rhys, rechercheur Morgan."
Ze was niet geïnteresseerd in de problemen van rechercheur Morgan. Ze haalde aarzelend haar schouders op. "Wat is er? Vertel het me."
"Je lijkt sprekend op zijn vrouw."
"Oh." antwoordde ze met een stalen gezicht. "En dan? Is ze op een tragische manier om het leven gekomen?" Ze draaide met haar vinger naast haar slaap. "Is dat de reden waarom hij niet goed overeenkomt met andere mensen?"
"Nee. Hij heeft haar in bed betrapt met zijn partner."
Ze snoof. "Net wat ik nodig had."
Gideon Smith goot zijn recentste chemische creatie voorzichtig in kleine plastic zakjes. Hij woog ze zorgvuldig af op een halve gram. "Ziezo." zei hij terwijl hij het laatste zakje afsloot. "We hebben de nieuwste designerdrug in de moderne scheikunde, bedankt, doctor Lazar." Hij liet de zakjes in een andere plastic zak vallen en verzegelde hem.
Naar aanleiding van zijn advertentie op het donkere web had een klant een bestelling geplaatst nadat hij de chemische formule voor zijn drug had doorgegeven. Er was een staaltje afgeleverd om te testen en er werd een voorschot betaald. Morgen zou hij het product opsturen en de volle betaling ontvangen op een buitenlandse rekening. Het ging maar om vijfduizend dollar, maar het was een goed begin van zijn carrière in designerdrugs.
Hij grinnikte: heilig boontje dr. Anthonly Lazar zou een toeval krijgen als hij wist dat er een staaltje van zijn dierbare Nobility ontsnapt was uit het laboratorium van het Dracostation. Het ruimtestation was top secret, dus kon miljardair Aaron Monk en zijn zakenpartners-in-crime verder hun obscene winsten binnenrijven door vulkillium te oogsten op Draco Prime.
“Draco Prime. Wat een hellegat."
De 'Dracodemonen' die door Lazar met zijn genetische experimenten gecreëerd werden om op Draco Prime te werken, waren de ruggengraat van Pantheons erg lucratieve Dracostation. Wisselaars creëren om op Draco Prime te werken was legaal; hen terug laten keren naar de aarde niet. Zolang de gevoelige activiteit en het Dracostation top secret bleven, zou de wildewestenproductie voor de rijken en nog rijkeren door de armen en de armsten aan het werk te zetten, voortgaan zonder moreel toezicht.
"Het draait allemaal om geld en macht."
Hij kon de horror van de vorige nacht, toen hij Libby dood op de grond had gevonden, niet vergeten. Hij stopte even en rilde; hij was dankbaar dat zij eerst de bol had aangeraakt – anders kon hij dood op de grond beland zijn. Door haar dood was zijn aandacht voor het protocol wel toegenomen. Hij kon zich echt geen moorden meer veroorloven; hij had geluk dat hij al kon wegkomen met twee moorden.
Hij verpakte de dubbel verzegelde zakjes in nog een zak en herhaalde dit proces terwijl hij ervoor zorgde dat er geen DNA of vingerafdrukken op de pakketjes achterbleven. Die stopte hij in een zware bruine envelop met een voorgedrukt adreslabel. Zodra het label gescand was, zou hij de helft van zijn geld ontvangen. De andere helft zou hij krijgen als het pakketje opgehaald en geopend was.
Een eitje, dankzij dr. Lazar.
Zijn eerste designerdrug was een combinatie van cathinonen voor de euforie met een extraatje op het einde op basis van de Nobility die Lazar had gecreëerd. Hij had altijd gevonden dat Lazar gek was om met menselijk DNA te knoeien, maar die oude man was een genie op gebied van scheikunde.
"Van het Dracostation naar het uitgaansleven, bereid je voor op een weergaloze high."
3
Dreya arriveerde bij het huis van senator Stanton en hoopte dat ze deze ondervraging kon afwerken zonder dat er bloed vloeide. Ze zag dat de auto van Morgan op de oprit stond, binnen de afzetting van de Geheime Dienst, dus parkeerde ze op straat en liet ze haar politiepenning zien voor ze binnen mocht.
Senator Sanford Stanton ijsbeerde in de zitkamer van zijn landhuis dat twee verdiepingen telde. Ze ging de kamer binnen en hield haar hoofd onmiddellijk schuin terwijl ze haar ogen dichtkneep.
Hier klopt iets niet.
"Dreya." riep de senator toen hij haar in de deuropening zag. Hij haastte zich tot bij haar en leidde haar in de kamer. "Wat is er met mijn dochter gebeurd?" Hij nam haar mee naar een sofa, ging zitten en nam haar hand beet. "Wat weet je al? Wie heeft Libby dit aangedaan?"
Dreya werd snel nog achterdochtiger. Ze bewoog haar neus en rook niet alleen whisky, maar ook het politieke drama. "Dat weten we nog niet, mijnheer. "Wat kan u ons vertellen over Libby's activiteiten gisteren, waar is ze zoal geweest?"
"Gevonden." zei rechercheur Morgan. Hij liep naar haar toe en gaf haar zijn gsm.
Ze nam de telefoon aan en het viel haar op dat Morgan zich niet langer zo arrogant gedroeg. "Bedankt." Op het scherm van de gsm stond een populaire webpagina over beroemdheden; Morgan had een video klaargezet. Ze keek hoe Libby een drankje in het gezicht van een jonge man gooide.
Drama. Het is een obsessie binnen de familie Stanton.
Ze gaf Morgan zijn telefoon terug en vroeg aan de senator: "Kan u ons zijn naam geven, mijnheer?"
Senator Stanton ging staan, zijn gesloten gezicht verried dat hij zijn interesse verloren was. "Praat met mijn pr-medewerkers. Zij houden dat allemaal bij." Hij knoopte zijn jasje dicht en streek over zijn broek. "Jij en Rhys moeten te weten komen wie dit gedaan heeft, begrepen? Excuseer me, ik heb nu een vergadering."
Ze stond recht. Hoewel Libby's dood nog niet officieel moord was, was ze overtuigd dat ze geen zelfmoord had gepleegd, of per ongeluk in de rivier was gevallen. "Uw dochter is net vermoord; wilt u geen dag vrij nemen om te rouwen?" Ze kon het niet laten haar woorden uitdagend te doen klinken. Haar stembanden klonken verontwaardigd omwille van Libby… gestorven en blijkbaar al afgehandeld.
Hij stopte en doorboorde haar met een harde blik. "Het is al een hele tijd geleden dat je hier werkte, Dreya, maar er is nog niet veel veranderd. Je weet dat Libby altijd al hield van risicosituaties. Je hebt haar leven verdorie al eens moeten redden. Ik ben zeker dat jij, samen met Rhys, deze hele vreselijke zaak zal kunnen afhandelen."
Zodra hij uit de kamer was, ademde ze boos uit. "Er is in elk geval nog niet veel veranderd, dat is een feit." Ze keek even naar Morgan. "Probleem?"
Hij keek haar aan met gefronste wenkbrauwen en een priemende blik. Als reactie tilde hij zijn handen onschuldig op en trok zijn kin in. "Nee, geen probleem." Hij kuchte. "Waarheen nu?"
Ook al zag hij er best rustig uit, ze zag een ader kloppen in zijn voorhoofd. Ze vroeg zich af wat de senator tegen hem had gezegd voor zij arriveerde. "We gaan haar vriend aan de tand voelen."
"Ik vraag zijn adres aan de pr-medewerkers."
"We zien elkaar bij de voordeur."
De omgeving buiten het landhuis was nu verlaten. Stanton en zijn bewakers waren verdwenen. Ze ging naar haar wagen terwijl ze haar sleutels tegen haar dij tikte.
Wat kan er met Libby gebeurd zijn? Wat kan er een veertje doen groeien en een schaduw op haar huid achterlaten?
Ze fronste en kon, zelfs in haar wildste verbeelding, geen scenario verzinnen dat paste bij de bewijzen. Morgan kwam buiten en gaf haar een stukje papier. "Het adres. We zien elkaar daar."
"Hé." zei ze. "Gaan we aparte wagens gebruiken gedurende het volledige onderzoek?"
Hij bekeek haar van kop tot teen. "Dat hangt ervan af."
Ze knikte. "Dat dacht ik ook. We zien elkaar daar." Ze stapte in haar auto.
"Brandon Carlisle, 33ste Straat, Georgetown," zei Dreya. Ze stopte bij het stenen flatgebouw en zag Morgan al staan wachten op haar, weer leunend tegen zijn auto. "Hij neemt die nonchalante houding alleen aan om mij te ergeren. En hoe kan hij hier zo snel zijn?"
Ze liep naar hem toe, hij knikte en duwde zichzelf weg van de auto. Met een beweging waarvan ze onmiddellijk vermoedde dat hij haar er opzettelijk mee wilde ergeren, stak hij zijn arm uit en boog zodat ze voor kon gaan. Ze ademde uit en beklom de treden aan Brandons voordeur. Toen ze op de bel wilde drukken, stak Morgan zijn arm uit van achter haar schouder en drukte als eerste op de bel. Ze trok zich terug en gaf hem een boze blik die betekende: 'hou ermee op'.
Hij trok een schouder op en zei ter verdediging: "Waarvoor ben ik hier anders?"
Ze draaide zich weer naar de deur en gaf niet toe aan de drang om de top van haar laars op zijn kin te planten.
De deur ging open. Er stond een verfomfaaide, knappe jonge man voor hen, halfweg de twintig met donker haar, bloot bovenlijf, indrukwekkende borstkast, goede buikspieren, pyjamabroek rond zijn heupen. Hij bekeek haar voor hij een blik op Morgan wierp. "Ja?"
"Dreya Love, FBI." Ze trok haar jasje weg zodat hij haar politiepenning en pistool kon zien.
“Rechercheur Rhys Morgan." Hij liet zijn identificatie zien.
De ogen van de jongeman puilden uit en hij haalde een hand door zijn haar. "Wow. Eh, wat kan ik doen voor u?" Hij fronste en keek hen bezorgd aan. "Wat is er aan de hand? Is er iets gebeurd?"
"Mogen we even binnenkomen?" vroeg ze.
Hij stapte achteruit. "Tuurlijk, kom binnen."
Ze stapten binnen. Zij hield zich bezig met Brandon terwijl Morgan rondliep. "Waar was u vorige nacht tussen middernacht en 1 uur?"
"Waarom? Wat is er gebeurd?"
"Waar was u?"
Hij grinnikte. "Ha. U bent waarschijnlijk de enige persoon in DC die dat niet weet. Waarom? Wat is er gebeurd?"
"Libby Stanton is vorige nacht overleden."
Zijn mond viel open en hij zette een stap achteruit, zijn hand greep naar zijn borst. "Oh, nee, Libby? Ze heeft het gisteravond uitgemaakt met me…"
"Wat hebt u gedaan na het beruchte incident met het drankje in uw gezicht?"
Hij greep naar zijn telefoon en toonde haar een reeks selfies met een paar jonge brunettes; op elke foto stond de tijd van 12u15 tot na 2u00. "We zijn van de club naar hier gekomen." Hij gebaarde naar de gang en de slaapkamerdeur. "Als u het hen wil vragen…"
Ze gaf hem zijn telefoon terug. "Dat zal niet nodig zijn."
Morgan had zijn ronde gedaan en kwam bij haar staan. "Hoe laat ben je aangekomen in de George?"
"We waren net aangekomen, rond middernacht, en hadden ons eerste drankje besteld toen ze flipte en een scène maakte als een dramaqueen. Ze gooide haar drankje over me heen en verkondigde 'Niemand maakt het uit met de dochter van de senator’ en vertrok gewoon."
"Weet u waar ze heen ging? Zag u haar met iemand spreken in het buitengaan?" vroeg Morgan.
"Nee, ik heb niets gezien. Ik was druk bezig haar drankje van mijn gezicht te vegen. Het was gelukkig maar Perrier."
"Welke partydrugs nam Libby?" vroeg Dreya. Ze keek even naar Morgan. Hij schudde subtiel met zijn hoofd; hij had niets interessants gevonden terwijl hij aan het rondlopen was.
"Ze hield wel van een klein beetje cocaïne."
"Hebt u gisteravond samen met haar cocaïne gebruikt?" vroeg Morgan. Hij rees boven Brandon uit en keek naar beneden om hem aan te kijken.
"Nee." Brandon schudde heftig met zijn hoofd. "Geen cocaïne gisteravond. We hadden er geen en waren net toegekomen, de party was nog niet begonnen."
"Wist u dat ze het zou uitmaken met u?" Morgan keek de jonge man aan met een strenge blik. Ze vroeg zich af wat er door de rechercheur heen ging om hem met zo'n blik aan te kijken.
"Nee." Brandon keek naar beneden en grimaste. "Eigenlijk was ik van plan het gisteravond uit te maken met haar, ik wachtte alleen op…"
"Had ze een handtas bij zich?" vroeg ze.
"Eh, ja. Een zwart rechthoekig ding."
Dreya was klaar; ze keek naar Morgan. Hij fronste een wenkbrauw. Ze wees met haar kin naar de deur. Brandon liep met hen mee en wilde de deur openen toen hij vroeg: "Wat is er gebeurd… met Libby? Hoe is ze…?"
Ze hoorde de bezorgdheid in zijn stem, maar zoals voordien met de senator, was het te weinig en te laat… of gewoon handig. "Verlaat de stad niet." antwoordde ze.
Buiten wachtte ze op Morgan. Hij naderde met zijn handen in zijn zakken, duidelijk aan het wachten op haar instructies.
"De George. Laten we hun beveiligingsbeelden gaan bekijken."
"Goed idee." beaamde hij.
"We zien elkaar daar."
Ze slaagde erin de George te bereiken voor Morgan. "Hou ermee op." berispte ze zichzelf om haar competitieve aard. Ze stapte uit haar wagen en ging naar het trottoir. Aan de overkant van de straat was een parking; ze zag geen zichtbare veiligheidscamera's.
Er kwam een auto aangereden voor de ondergrondse parking en de chauffeur riep iets. Ze herkende hem niet en keek dus om. Morgan zat achter haar op een muurtje van het terras van een restaurant.
Hoe had hij dat klaargespeeld?
Hij wuifde naar de chauffeur, stond recht en ging naar haar toe. "Dat is het hoofd van de beveiliging. Ik heb hem gebeld en gezegd dat we de beveiligingsbeelden moeten bekijken."
Ze weerhield zichzelf ervan hem te vragen hoe hij hier zo snel geraakt was en in de plaats daarvan waardeerde ze zijn speurwerk in stilte. Dat hij de beveiligingsman kende, was geen verrassing; dat was het voordeel van werken met iemand uit de buurt.
Ze volgden de auto tot in de ondergrondse parking. De chauffeur stapte uit en begroette Morgan enthousiast. "Hé, man, hoe gaat het met je?"
Morgan antwoordde met een uitgebreide handdruk en zei: "Wesley, mijn vriend, het leven is mooi. Zo te zien zit je goed bij de George."
Terwijl ze hun ritueel afwerkten, wachtte ze. Wesley keek even in haar richting en fluisterde iets in Morgans oor. Morgan schudde nadrukkelijk met zijn hoofd. Wesley fluisterde nog iets meer tot Morgan instemmend knikte. Wesley nam een stapje terug en glimlachte breed.
Morgan kondigde aan: "Agent Love, dit is Wesley, hoofd van de beveiliging."
Ze bood de enthousiaste Wesley een hand aan. "Bedankt dat we hier zo snel konden afspreken." zei ze en was dankbaar toen hij eindelijk haar hand losliet.
Hij knipoogde. "Wanneer je de George eens binnen wil, vermeld je gewoon mijn naam."
"Bedankt, Wesley. Ik zal het onthouden." Met een snelle blik op Morgan zag ze dat zijn gezicht weer zijn chagrijnige blik had teruggekregen.
Huh, hij is wispelturig.
Wesley had een deur geopend naar een beveiligingskast in de garage en zette de video klaar. "Om middernacht, zei je?"
"Begin een beetje vroeger – 11u30." zei ze.
Ze bekeken de beelden over Wesleys schouder. Auto's reden voorbij terwijl ze uitkeek voor de rode BMW van Brandon. "Daar." ze wees. "Stop." De rode wagen viel erg op; ze zag Libby naast de chauffeur zitten, de tijdsaanduiding stond op 11u49. "Doe maar voort."
De video begon weer af te spelen. Er kwamen en gingen mensen en auto's. "Daar is ze." zei Morgan. "Stop de video."
Libby kwam buiten en stond op het trottoir. Ze keek op haar horloge en haalde toen haar telefoon uit haar zwarte handtas. "Misschien wilde ze naar een ander feestje?" mijmerde Dreya. "Of ze wil een Uber bellen om naar huis te gaan?" Ze checkte de tijd: 12u10.
Een auto stopte voor haar. Libby sprak met iemand die in de auto zat; ze had haar telefoon nog in haar hand. "Kan je beelden laten zien vanuit een andere hoek?" vroeg ze. "Ik kan niets zien."