banner banner banner
Daisy's Ketting
Daisy's Ketting
Оценить:
 Рейтинг: 0

Daisy's Ketting


“Wie was volgens hen verantwoordelijk, Tony?”

“Hij zei dat ze het niet wisten, maar toen ik suggereerde dat het een rivaliserende Ierse bende van thuis was, zei hij niet dat het niet zo was”.

“Was er behalve de twee brokkenpiloten nog iemand anders gewond?”

“De portier is er slecht aan toe. Hij is door granaatsplinters geraakt en die grote smeedijzeren poorten gaven hem een flinke klap toen ze naar binnen kwamen gevlogen, maar hij blijft waarschijnlijk wel leven. Een schoonmaakster kreeg wat glassplinters in haar kont, maar ze maakt het verder goed. De O’Leary’s waren achter bij het zwembad, dus die zijn ook oké“.

“Is de politie er al? Ik dacht dat ik een paar sirenes hoorde, maar ik sliep toen al en kan het ook gedroomd hebben”.

“Nee, ze kwamen wel – en de brandweer en de ambulance, natuurlijk nadat het allemaal voorbij was. De O’Leary’s hadden zelf de portier en de schoonmaker in de Range Rover gezet en hen beiden naar het ziekenhuis gebracht. De ambulance nam de lichamen van de motorrijders mee, de brandweer besproeide het rokende wrak en controleerde het huis op structurele schade, terwijl de politie het gebied afzette. Er zijn er nog steeds een hoop die proberen er bezorgd en druk bezig uit te zien.

Ze vroegen me of ik iets gezien had, en ik zei dat ik alleen de rook gezien had. Het kan ze geen moer schelen zolang er maar geen Spanjaarden bij betrokken zijn”.

“Klopt, je hebt gelijk. Nou, in ieder geval bedankt, Tony. Goed gedaan, zoals altijd. Denk je dat we in gevaar zijn?”

“Nee baas, het waren gewoon de Micks, eh, sorry baas, de Ieren, die een oorlog om hun territorium hadden. Heeft niets met ons te maken. Ik heb wel een paar extra mannen meegebracht, voor de zekerheid”.

“Goed. Heb je al gegeten?” vroeg hij terwijl hij naar een stoel wees.

“Nee, maar er staat iets op me te wachten in het kantoor als ik terug ben. Bedankt”.

“Weet je het zeker, Tony. Je bent hier altijd welkom, dat weet je. Maar goed, dat moet je natuurlijk zelf weten, laat me je niet van je bikken afhouden. Ik zie je later op mijn rondes”.

John wandelde graag twee keer door de tuinen voor hij naar bed ging, als onderdeel van zijn trainingsregime.



John Baltimore was twintig jaar geleden, op zijn vijfenveertigste, voor het eerst naar Marbella verhuisd. Dat was, ook al verbleef hij er elke keer langer, slechts op parttime basis. Hij was er niet, zoals velen voor hem, naartoe gevlucht. Hij had gewoon genoeg geld verdiend en geërfd om te denken dat het waarschijnlijk een goed idee was om het Verenigd Koninkrijk te verlaten, voordat mensen, dat wil zeggen de politie, de belastingdienst en de pers, vragen begonnen te stellen. Als er genoeg stenen werden omgedraaid, zou er uiteindelijk wel iets naar hem leiden. Om dat te voorkomen was hij geëmigreerd, hoewel zowel hij als zijn vader voor hem al tientallen jaren onroerend goed in Andalusië hadden.

De pers had de kust van de provincie Malaga gekscherend de Costa del Crime gedoopt, waar meer waarheid in zat dan de meeste mensen, met andere woorden het gemiddelde Britse publiek, wisten. Het was een zeer treffende beschrijving voor een toch aanzienlijke Britse minderheid in het gebied. Veel Britse maffiosi waren naar de Costa del Sol verhuisd met de bedoeling hun oude leven van misdaad op te geven, maar raakten verveeld en keerden er weer naar terug. Sommigen voerden hun oude activiteiten in Groot-Brittannië gewoon op afstand uit, terwijl anderen probeerden de plaatselijke gemeenschap in hun greep te krijgen, waartegen zich onder andere de Spanjaarden hevig verzetten. Dit leidde vaak tot geweld; soms wonnen de Britten, soms niet.

John had alles in Groot-Brittannië achtergelaten, maar had een reeks winstgevende bedrijven in Spanje waarvoor hij echter langzamerhand zijn belangstelling verloor. Hij was een workaholic, zonder erfgenaam of zelfs maar een echtgenote, en kon gewoon niet stoppen. Hij was drie keer getrouwd geweest en had vele affaires gehad. Sommige van zijn minnaressen hadden beweerd dat zij een kind van hem hadden, maar hij had de verantwoordelijkheid nooit op zich genomen, omdat hij verwachtte op een dag een wettige erfgenaam te hebben. Die dag was jammer genoeg nooit gekomen, en op zijn leeftijd had hij de hoop al lang opgegeven dat het ooit nog zou gebeuren.

Hij was van plan om er voor te zorgen dat Teresa het de rest van haar leven naar haar zin zou hebben, net als zijn ‘echte’ vrouwen, en hij speelde met het idee om de rest na te laten aan een liefdadigheidsinstelling voor vrouwen die in moeilijkheden waren geraakt. Hij en zijn vader hadden er een handje van om veel vrouwen in zo’n benarde positie te brengen, dus leek het hem alleen maar eerlijk.

Johns vader, naar wie hij was vernoemd, was door zijn moeder van Dublin naar Londen gestuurd om te voorkomen dat hij betrokken zou raken bij een opstand die was voorgesteld door de Ierse Republikeinse Broederschap, waarover eind 1914 geruchten de ronde waren gaan doen onder mensen die op de hoogte waren. Zij waren van plan gebruik te maken van de verregaande Britse betrokkenheid bij de Eerste Wereldoorlog, en Duitsland had hun wapens aangeboden als zij een soort opstand konden organiseren. Zij was bang geworden voor zijn veiligheid nadat een vriend haar had verteld dat John serieus van plan was zich aan te sluiten bij ‘The Cause’ - om Ierland te herenigen, en het te bevrijden van de invloed van Westminster.

Hij was begonnen als een kleine crimineel in het Londense East End in het eerste jaar van de Eerste Wereldoorlog, maar had in een kamer in een huis gewoond waar vrouwelijke Belgische vluchtelingen waren ondergebracht. Er waren honderdduizenden Belgische vluchtelingen in het Verenigd Koninkrijk, de meesten vrouwen en kinderen. Hij had gemerkt dat velen moesten tippelen om in hun levensonderhoud te voorzien, dus had hij op sluwe wijze genoeg geld geleend van een woekeraar om een huis te huren dat hij als bordeel had ingericht. Binnen een week had hij er tien jonge Belgische vrouwen en meisjes wonen en werken, de klok rond, en binnen een jaar had hij een dozijn van dergelijke ‘bedrijven’. Binnen vijf jaar had hij de huizen volledig in zijn bezit.

Het eerste wat hij had gedaan toen hij geld begon te verdienen, was zijn jongere broers erbij halen om hem te helpen zijn nieuwe, steeds ingewikkelder wordende zaak te runnen.

Hij was miljonair voor zijn dertigste en was daar bijzonder trots op, want hij was in 1914 in Londen aangekomen met minder dan een pond op zak.

John junior was het product van een van de vele affaires van Sean met een van de werkmeisjes. Echter, degene die hij zijn hele leven vader had genoemd, was zijn adoptievader. Omdat zijn eigen ouders in twee afzonderlijke vuurgevechten door zijn eigen familie waren vermoord, had John senior John junior geadopteerd. Hij schaamde zich voor wat zijn broer had gedaan, en voor de manier waarop zijn nakomelingen wraak hadden genomen. Het gerucht ging dat de mannen in de familie verminderd vruchtbaar waren en John junior vermoedde dat dit bij hem eveneens het geval was. Hij had de gedachte aan een nakomeling al lang uit zijn hoofd gezet.



Twee maanden later, na nog een vrijpartij, maar voordat John in slaap viel, fluisterde Teresa in het oor van haar baas:

“Johnny, mijn lieve held, je wordt vader –”

“Eh? Waar heb je het over, Teri? Ik kan geen kinderen krijgen – ik heb er nooit een gehad en ik ben nu zeker te oud! Hoe dan ook, je vertelde me dat je door de menopauze heen was, met andere woorden: jij kunt er ook geen krijgen”.

“Dat dacht ik ook, dus deze baby is een geschenk van God voor ons, Johnny”.

“Een verdomd wonder, als het waar is. Ben je al bij een dokter geweest?”

“Nee, nog niet, maar een vrouw weet deze dingen; ze heeft geen dokter nodig om het haar te vertellen”.

“Misschien niet, maar een man wel, dus ga het morgen maar eens uitzoeken, meisje”.

“Maar wat als het waar is, Johnny, wat zeg je dan?”

“Het kan gewoon niet waar zijn. Ik kan het niet, en jij kunt ook geen baby krijgen!”

“Maar, wat als het waar is?”

“Onzin, het kan niet. Je hebt last van winderigheid – of je bent dikker geworden. Dat is het, je bent aangekomen”.

“Nee, Johnny, onze baby is maar zo groot als een pinda! Ik ben daardoor niet dikker geworden. In feite weeg ik evenveel als altijd: tweeënvijftig kilo, maar ik ben zwanger. Hoe onmogelijk het ook lijkt, ik ben zwanger. Ik herinner me het gevoel van vroeger, maar ik zal het morgen bij de dokter navragen”.

“Goed! Doe dat, en je zult zien dat ik gelijk heb”.

Seconden later sliep hij, en was Teresa bezig ervoor te zorgen dat het haar geliefde aan niets zou ontbreken.



Toen John te horen kreeg dat hij nog dit jaar vader zou worden, wist hij niet hoe hij moest reageren. Het ging voor hem alles een beetje te snel, toch was hij van binnen dolgelukkig. De harde man in hem won het echter, en daarom drong hij aan op een DNA-test. De vruchtwaterpunctie tien weken later wees uit dat hij een van de ouders was, daarom bood hij Teresa aan met haar te trouwen. Zij reageerde terughoudend waardoor hij zich teleurgesteld voelde.

“Ik dacht dat je het fijn zou vinden om met me te trouwen, Teri”, zei hij.

“Dat zou ik ook”, gaf ze bedroefd toe, “maar niet alleen omdat ik je baby draag. Ik had graag gehad dat je me ten huwelijk vroeg uit liefde”.

“Maar ik hou van je, Teri, dat weet je. Ik ben gewoon niet erg goed in het zeggen van dat soort dingen, ik dacht dat je dat wel wist”.

“Een vrouw hoort het toch graag, Johnny”.

“Ik veronderstel dat een man dat ook doet, mijn liefste, ik moet eerlijk toegeven dat ik het fijn vind, hoewel, als je ooit aan iemand vertelt dat ik zoiets gezegd heb, zal ik het zonder blikken of blozen keihard ontkennen”.

“Jullie dwaze machomannen”, spotte ze zachtjes, terwijl ze in de holte van zijn arm lag. “Jullie willen het horen, maar jullie willen niet hetzelfde plezier geven aan de mensen die jullie liefhebben. Dat is egoïstisch, of niet soms?”

Hij antwoordde enkele minuten niet, maar Teresa was bereid te wachten.

“Ja, ik denk het wel”, gaf hij uiteindelijk toe. “Het spijt me zo dat ik je niet eerder heb gezegd dat ik van je hou. Ik heb het in mijn hele leven nog nooit tegen iemand gezegd, behalve misschien tegen mijn moeder. Ik weet het niet meer. Heb ik je ooit over haar verteld? Haar naam was Fleur en ze kwam uit België, maar we zullen het voorlopig nog niet over haar hebben. Wil je, alsjeblieft, met me trouwen Teri? Het zal me de gelukkigste man van de wereld maken, en ik weet dat dat afgezaagd klinkt, maar ik ben een man van actie, niet van woorden – Ik denk dat je daar ondertussen al achter bent”.

“Het klinkt niet oubollig, Johnny, het zijn mooie woorden –” Haar ogen vulden zich met tranen. “Ik zal met je trouwen, Johnny. Ik heb altijd van je gehouden, maar ik wil dat je me belooft dat je voor ons kind zult zorgen. Ik geef niet om mezelf, maar er moet voor ons kind gezorgd worden, anders kan ik beter nu weggaan”.

“Mijn liefste Teresa, als je met me trouwt, zal ons kind, jongen of meisje, alles erven wat ik bezit”.